Vandaag (17 november 2016) heeft het Centraal Planbureau (CPB) een rapport uitgebracht omtrent de flexibilisering van de arbeidsmarkt. De flexibilisering kent economische voordelen, maar drukt volgens hen zwaar op de zwakkere groepen in de samenleving. De groei van flexibele arbeid is in Nederland sterker dan in andere Europese landen. Als gevolg van Nederlandse wet- en regelgeving verschillen de kosten en risico’s tussen flexibele en vaste arbeidsrelaties. 4 van de 10 werkenden in Nederland hebben dan ook geen vast contract.
Nadelen van de flexibilisering
Het Centraal Planbureau onderstreept in het rapport de nadelen van flexwerk. Zij stellen dat flexwerkers en zzp’ers beter beschermd moeten worden als er meer regels gaan komen rondom de inzet van flexwerk. Verschillen in belastingen en premies stimuleren werkenden met een sterke arbeidsmarktpositie om zzp’er te worden, waarmee de verplichte solidariteit in het socialezekerheidsstelsel wordt vermeden. De verschillen in kosten en risico’s geven ook werkgevers en opdrachtgevers een prikkel om vaker voor flexibele arbeidsrelaties te kiezen. Door een keuze voor flexibele arbeid kunnen zij hun kosten en risico’s beperken. Deze keuze (van opdrachtgevers) kan juist weer nadelig uitpakken voor zzp’ers met een minder sterke onderhandelingspositie.
Zwakkere groepen
Op economische gronden valt niet te zeggen welk aandeel flexibele arbeidsrelaties in de beroepsbevolking wenselijk is. Een flexibele arbeidsmarkt heeft voordelen, zoals een sterker aanpassingsvermogen van de economie. De nadelen die aan flexibele arbeidsrelaties zijn verbonden, komen echter voor een betrekkelijk groot deel voor rekening van zwakkere groepen op de arbeidsmarkt. Een idee daarbij is het verkleinen van de verschillen tussen vast en flex. In het rapport draagt het planbureau verschillende oplossingen aan om de nadelen van flexwerk te beperken. Het gaat hierbij om politieke afwegingen.
Bron: CPB, 17 november 2016