In 2013 voorspelden Oxford-onderzoekers dat bijna de helft van de banen binnen 20 jaar zou verdwijnen door technologische vooruitgang. Uit een nieuw onderzoek van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (Oeso) blijkt echter dat robotisering tot veel minder baanverlies zal leiden.
De Oeso voorspelt dat gemiddeld één op de zeven banen in geïndustrialiseerde landen zal verdwijnen. Dat is ongeveer 14%. In Nederland verdwijnt naar schatting 11,4% van de arbeidsplaatsen, wat neerkomt op bijna een miljoen banen. Relatief gezien is Nederland daarmee één van de vier landen die het minst geraakt worden.
Robotisering: welke banen verdwijnen en welke blijven behouden?
De onderzoeksresultaten van de Oeso zijn een stuk minder alarmerend dan de studie van Oxford-onderzoekers in 2013. Dat kom omdat Oeso-onderzoekers ervan uit gaan dat bepaalde werkzaamheden moeilijk te robotiseren zijn. Dat zijn met name werkzaamheden waar sociale vaardigheden voor nodig zijn. Het blijkt nog altijd lastig om robots aan te leren hoe zij moeten reageren op menselijke emoties.
De Oeso verwacht dat hoe meer scholing en vaardigheid een beroep vereist, hoe kleiner de kans is dat een robot het werk overneemt. Onderzoekers gaan er daarom vanuit dat met name laagopgeleide werknemers het risico lopen hun baan te verliezen. Daarnaast verwachten zij dat pas afgestudeerden moeilijker een baan vinden, omdat ook veel startersfuncties zullen verdwijnen.
Massaal baanverlies door robotisering: waarschijnlijk of niet?
Het doemscenario, waarbij beroepen massaal verdwijnen, is volgens de Oeso niet erg realistisch. Volgens de organisatie zorgt technologische vooruitgang namelijk ook juist voor meer werkgelegenheid, kijkend naar de afgelopen twee eeuwen. Bovendien gaat de studie alleen over wat technologisch mogelijk is, niet over wat men maatschappelijk wenselijk acht. De overheid kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat bepaalde ontwikkelingen niet in gang worden gezet. Wel wijst de Oeso erop dat, anders dan voorheen, de technologische ontwikkelingen op dit moment veel sneller gaan dan voorheen.
Bron: Volkskrant, Trouw, 4 april 2018